Loods zonder broek.
Een loods kreeg tijdens een strenge winter een lange onderbroek van zijn echtgenote. Hij was daar geen fan van en was het ook niet gewoon. Toch kon ze hem eens overtuigen het ding aan te doen.
Op de kotter, na een avondje doorzakken en kaarten zoals in die tijd gewoonlijk, ging hij slapen. Een paar uur later werd hij gepord, deed nog half slapend zijn kousen en hemd aan maar vergat door die lange onderbroek zijn uniformbroek. Noch op de brug van de kotter, noch op die van het beloodste schip hadden ze iets gemerkt. Althans, zo leek het alvast. Nadien is gebleken dat ze op de kotter nog lang in een deuk hebben gelegen.
In elk geval heeft de loods pas na aankomst te Vlissingen gemerkt dat zijn broek op de kotter nog aan de kapstok hing. En dan met een klein hartje naar huis. Wij woonden toen in de Spuistraat. Die lange onderbroek heeft hij alvast nooit meer aangedaan.