Het Pre-Radar tijdperk
In het begin van de jaren' 50 waren nog vele schepen zonder radar, soms hadden ze er één maar die was dan stuk. Kort gezegd het begrip de radar 24u op 24 laten draaien was er niet bij.
We hebben ook lange mist periodes gehad dat er wel 160 schepen in de monding van de Schelde ten anker lagen. Ook aan de Westpost stapelden de schepen zich op. We hadden continu gebrek aan loodsen of men kon ze niet afhalen.
De schepen gingen ook niet zonder loods opvaren naar Vlissingen, er staken teveel masten van de oorlogswrakken boven en nog meer onzichtbare wrakken. We wilden toch naar binnen en afgelost worden. Men gebruikte vaak de Decca Lanes. Bij ons gebruikten we rood en groene lanes maar er zat een constante fout op door het "Kust-effect". Hierdoor zat je verder dan de Decca aangaf. Men kende de snelheid en hield je chronometer in de gaten.
Men gebruikte het Scheur nog niet en sukkelde door op diepte lijnen. Het pas van het Zand en de Empire Blessing voorbij, nam ik de Noordkant van het vaarwater met een kuster. De Bol van Knokke opzoeken en op het echolood blijven lopen over de banken "Vlakte van de Raan"en "Wielingen Noord" om uiteindelijk in het Oostgat uit te komen en dan snel Hard Stuurboord geven om niet op het Nollestrand te eindigen. Je kreeg dan ook vlugger een loods zonder tussen de ankerliggers te moeten laveren.
Als je een mooi schip had en een goed bed, dan bleef je maar wachten tot het uitklaarde.
De oude loodsen wisselden hun ervaringen met ons uit en je kon er wat van leren.
De schepen die regelmatig op Antwerpen voeren hadden er meer vertrouwen in.
Zo ging het verhaal van de Goldfinch na een periode van mooi weer was het weer dik van mist, een zomer mist . De zeeloods voer ook op zijn eigen klok en de Decca. De minuten waren verstreken en de loods zegt tegen de kapitein; Dead-slow, we must be on Flushing roads, de kaptein zei; No pilot according to the Decca we are still 4 cables off the pilotstation. De loods geloofde het niet en zijn woorden waren nog niet koud of de Goldfinch klom op de stenen onder het kustlicht. Toen het uitklaarde, en zonnig werd kwam heel Vlissingen dit aanschouwen en zelfs een schilder met schildersezel installeerde zich om het feit vast te leggen.
Er waren ook loodsen waarvan de vrouw in de zomer mee kwam en logeerden in Huize Truida gedurende hun zeebeurt. Een van die dames kwam collega Achiel tegen en vroeg: "Weet je niet waar Wardje zit ? K'en hem ol zo lange nie gezien........" "Bij Jaak, kiek moar over de meur, ie zit daar op de Goldfinch."