Een Lange en een Korte zeereis!

Archief Categorie
Archief Klassificatie

Toen ik, velen jaren terug, opgeleid werd tot loods, en hiervoor vele uren stage moest lopen op zeeschepen, merkte ik al vlug dat de kennis van de engelse taal, dé maritieme taal, bij de meeste russische bemanningen zwakker dan ondermaats was. Gezien taal, en bij voorkeur het engels, zeer belangrijk is voor de communicatie, en de communicatie aan boord een zeer belangrijk werktuig is van de loods, besloot ik reeds vroeg om zelf russisch te leren – op mijn eentje. Het was zeker een moedig besluit, maar gezien er veel russische schepen tot onze klanten behoorden, vond ik de uitdaging terecht. Met de moed der wanhoop begon ik eraan. Russisch is beslist niet gemakkelijk, wél mogelijk, want russische kinderen van drie jaar spreken het vlot en verstaan het (als ze maar willen...). Met de volle steun van mezelf (de kollegas: je zou beter leren kaarten in plaats van dit boeventaaltje te leren... zij moeten maar engels leren) en de hulp van Assimil werd gestart met les nummer 1. Mijn volgehouden inzet werd beloond met eerst de basiskennis, dan de spraakkunst en later een min of meer fatsoenlijk niveau van het maritiem russisch.

Waarom ik dit alles vertel? Het verklaart een beetje wat nu volgt en echt gebeurd is. Op een mooie zomernamiddag werd ik bemand – dus aan boord gebracht – van een oude russische cargo – de Baltisky 22 met thuishaven Leningrad, nu Sankt Peterburg. De inscheping verliep vlot, aan de loodsladder stonden zoals gewoonlijk twee matrozen om mij te begeleiden naar de brug – het stuurhuis. Zoals meestal kenden ze maar vier woorden engels: good day mister pilot. Dat het toen reeds 14.30 pm  was, speelde geen rol want voor hen waren good morning, good afternoon en good evening te moeilijke woorden, waarbij good day veel gemakkelijker was dus....

 

Voorafgegaan door de tweede officier en gevolgd door de twee good-days stapte ik richting de brug. Op de brug kwam de kapitein mij tegemoet. Zoals meestal was hij een oude zwaarlijvige man in blinkend uniform, de schouders scheef naar links, want gebukt onder de last van vele eretekens (vele malen held van het ene of van het andere ...).

 

Hij verwelkomde mij met een brede glimlach, waarbij ik kon vastsellen, dat hij een rijke Rus was, want op vier na, waren alle tanden rijkelijk met echt bladgoud beslagen. Ik schrok er niet van, want in die tijd waren de meeste russische kapiteins rijkbeslagen wereldburgers. Dat hij bovendien sterk rook/stonk naar ajuin en look speelt geen rol in dit verhaal.

 

Om de sfeer te laten ontspannen begon ik, zoals meestal, mijn standaard litanie voor te dragen: laat mij toe U de beste en schoonste zeeloods voor te stellen. Deze hoogdravende formule gaf meestal direkt resultaat. Het standaart antwoord volgde dan: “Zeer aangenaam U te leren kennen.”

 

Ook op de Baltisky 22 was het ijs vlot gebroken en kon de reis naar Vlissingen aangevat worden. Na een kwartiertje varen vroeg de kapitein of ik zin had in een thee – uit beleefdheid (goede opvoeding in het loodswezen) en omdat de tchai goed drinkbaar is, was het antwoord kort en bondig: “Graag”. Daarop volgde een telefoontje van de kapitein naar het kombuis.

 

Ik verwachtte, zoals meestal op die oude cargo’s, een stevig stuk oude vrouw, bovendien moeilijk te onderscheiden van de good-day matrozen, tenzij door de kledij. Ik stond toevallig in het midden van de brug, toen een deur geopend werd en de stewardess binnenstapte met de thee. Ik geloofde mijn ogen niet. Op dit oud roestig vrachtschip bediende een beeldmooie stewardess!

Ik vind de juiste woorden niet, om haar schoonheid te beschrijven, zelfs niet in het Nederlands. Ik zal het toch proberen: een prachtige kop, een beeldmooi gezicht en lang blond haar, daarbij een perfekt lichaam (het was zomer en mooi weder, dus minder bedekt...). Ik kon mezelf niet zien, maar ik vermoed sterk dat mijn mond open gevallen was van de schok om maar van het kwijlen te zwijgen.

 

Eerst versuft en dan opgewonden door zoveel schoonheid, keek ik haar aan en sprak in mijn allerbeste russisch en met mijn mooiste stem “Goedendag, eerder bonjour, blij u te leren kennen.”

Hierop werd haar mooi gezicht bloedrood en haar schenkbord met de thee erop, begon te bibberen in haar sierlijke handen, maar landde nog tijdig op het klaptafeltje – helaas voor haar, veel minder voor mij, stootte zij de samovar om en de thee, nu mijn thee, zocht de vrijheid op... dus nattigheid. Heel bedeesd draaide zij zich om en verliet de brug met lichte tred. Ik kon niet nalaten de kapitein te feliciteren met zo een mooie stewardess. Nu werd haar gezicht zo mogelijk noch roder. Tien minuten later kwam ze opnieuw op de brug met de nieuwe thee. Ik keek ze bewonderend aan en zei opnieuw een paar lieve russische woorden. Opnieuw bloosde ze, maar ik vond ze zo nóg mooier. Ze bediende ons en verdween dan door de brugdeur.

 

Normaal dronk ik nooit thee met melk, maar speciale omstandigheden brengen soms uitzonderingen op de algemene regel, dus vroeg ik aan de kapitein of ik misschien wat melk kon krijgen. Een telefoontje en dan kwam die russische schoonheid opnieuw op de brug – deze keer met melk. Ik kon niet nalaten de kapitein erop te wijzen, dat zij – haar naam heb ik nooit gekend – niet alleen beeldschoon maar ook zeer lief was.

Dan kwam de verrassing: de stewardess zonder naam vroeg mij of ik zin had in “Butterbrote” Hoewel ik helemaal geen honger had, antwoordde ik strategisch “graag”, zo zou ik ze nogmaals kunnen bewonderen.

 

Dan kwam ze inderdaad voor de vierde keer op de brug, met sandwiches met de befaamde kaas en salami. Intussen had ik mijn hoofd gepijnigd om zoveel mogelijk lieve russische woordjes te bedenken, en die dan gretig uitgestrooid in haar richting.

Ze stelde de sandwiches op de klaptafel en dacht waarschijnlijk: wie heeft nu honger om 15 uur, en verliet nu langzaam de brug. Hoewel nog rood in haar gezicht een gezond, en onschuldig rood, keek ze mij nu wel vriendelijk aan. Helaas had ik geen trucs meer op zak om haar nog eens op de brug te lokken. Dit was dus de laatste keer dat ik die schoonheid zag. Ik kon toch niet vragen dat ze mijn met zeezout doordrongen schoenen zou poetsen.

De kapitein had plezier in dit taal-theater en zei mij: “Mijnheer de loods, bij ons in Russland complimenteren wij nooit onze vrouwen!” Dit verklaarde veel....

De wielman, een andere good-day matroos, had zichtbaar genoten van de opvoering, met als resultaat een brede lach, zonder gouden tanden, zonder tanden ...

De reis verliep verder in ideale omstandigheden en na drie korte uren vaart, klom ik van boord in Vlissingen, met de hulp van twee good-day matrozen.

Ik heb ze toch nog een keer gezien, want ze stond op dek en winkte mij toe bij de afvaart van de redeboot.

Dit verhaal lijkt een mooi reisverslag, maar het verhaal is niet ten einde want:...

De ene reis is niet de andere, maar dat vrouwelijk schoon zo het verschil maakt tussen een korte reis van 30 zeemijlen en een lange reis van 30 zeemijlen, had ik niet gedacht.

Het toeval wilde dat ik de volgende dag, rond dezelfde tijd inscheepte aan boord van het russisch vrachtschip “Baltisky 9”, met thuishaven Leningrad. Het was prachtig weder,maar een lichte deining uit het noorden was voelbaar. Zoals steeds stonden er twee “good –day” matrozen mij op te wachten bij de loodsladder, om mij te begeleiden naar de brug. Zoals meestal kwam de “Fors gedecoreerde kapitein mij tegenmoet. Bij de begroeting kon ik vaststellen, dat deze kapitein ook een rijke mond hat, want op getelde zes tanden na, was zijn ganse gebit met goud beslagen. Na mijn gebruikelijke formule was het ijs gebroken en voeren we langzaam richting Vlissingen. De Baltiskijs waren trage schepen toen ze gebouwd werden en na 25 jaren vaart, waren ze beslist niet sneller geworden.

De kapitein vroeg mij of ik zin had in een kopje tchai ? – Graag. Dan hoorde ik hem zeggen tegen de tweede officier: bel de stewardess en ... Zo wist ik dat ook hier een stewardess op de brug zou verschijnen. Ik begon nu vlug met een snelcursus russisch – al vlug vielen mij een ganse reeks interessante zinnetjes te binnen, zoals “wat is ze mooi, wat is ze lief enzovoort. Kortom, ik was er klaar voor – nu alleen nog wachten op het slachtoffer. Precies zoals gisteren, maar nu wel bewust, nam ik plaats voor het middenvenster van de brug, voor de deur naar de accomodatie. Ik hoorde een zware stap bij de brugdeur en dan werd de deur met brute kracht opengesmeten met een forse knal als gevolg.

Ik draaide om mijn as met de bedoeling mijn verzamelde kennis van lieve russische woorden voor te dragen, maar mijn stem stokte in mijn keel. Ik kon amper woorden uitspreken, laat staan woorden die zeer bevallen. Met veel moeite slaagde ik er dan toch in “Goedendag” te zeggen, maar niets meer.

 

Ik had gehoopt op iets lieftalligs en vriendelijks maar staarde in de ogen van ... een blok graniet, een menhir. Het onderscheid man-vrouw was onzichtbaar. Haar hoofd was precies direkt verbonden met haar lichaam, zonder nek. Haar gezicht was helemaal mislukt, om het eerbiedig uit te drukken. Haar haren schenen het jaar te overleven zonder shampoo. Haar armen, die van een beroepsbokser inspireerden schrik en zij had handen gelijk een smid en dijen gelijk een gewichtheffer. Het was zomer, zo kan men beter raden... Om maar te zwijgen over haar ouderdom.

Had ik mijn geplande litanie van mooie zinnetjes toch gezongen, het ware louter provocatie geweest, want niets, helemaal niets van mijn repertoire van lieve woorden was op haar van toepassing. Ik vermoedde dat dit slecht zou eindigen met een flinke klop op mijn hoofd of iets dergelijks, met als terecht argument: beledingen van een vrouw...

De rest is vlug verteld: de samovar kiepte niet om, ik wilde geen melk, die er nu ook niet was, en ik had geen honger, dus geen buuterbrote met salami en kaas. Ik bleef naar de zee buiten kijken – zij, de stewardess, draaide zich nogal brutaal om en verdween met zware stap door de brugdeur. Oef, ik was blij dat ze weg was, want ik was er bang voor. Ze is gelukkig niet meer terug gekomen.

 

Na een lange reis van drie uur ben ik bijna van boord gesprongen in Vlissingen en ik heb ook niet gekeken of ze mij misschien uitwuifde. Ik heb dagen nodig gehad om terug ontspannen de russische schepen te beloodsen.

Op twee dagen tijd de “meest schone” en de “minst schone” russische stewardess te ontmoeten, was een belevenis die ik niet meer vergeet.

Inderdaad: de ene reis is de andere niet